Nov 6, 2013

fictie


Fictie

Ik hou niet van fictie, zegt Anna tegen de professor die tegen haar zegt dat er aan haar geen wetenschapper verloren is gegaan en dat ze maar beter stukjes kan gaan schrijven.
Ik hou niet van fictie, zegt Anna.
Ze heeft zelden zo’n verbaasde blik gezien.
Ik wel, zegt de professor, ik hou heel erg van fictie.

Ze begrijpt haar niet. Goede fictie, echt goede fictie is de waarheid liegen, geen maker, geen schrijver, geen kunstenaar die je dat hoeft uit te leggen. En elke kunstenaar weet hoe zwaar het is, de waarheid liegen. Het gaat immers om eigen ervaring, het kan alleen maar gaan om eigen ervaring. Doormaken, ondergaan en omzetten in een vorm, dat is de kunst.
De waarheid liegen, daar gaat het om.
Anna is tot nu toe geen wetenschapper tegengekomen die dat echt begrijpt.
De waarheid liegen, daar gaat het om.
Hoe moet je dat uitleggen.

Ze luistert ondertussen naar het lied de Twaalf Rovers in een versie van André Rieu en de Maastreechter Staar. Het lied is een Russchisch melancholisch lied. Het is melancholisch en past heel goed bij Anna’s huidige stemming; melancholisch. Ze draait het keer op keer, dagen lang en zingt het mee. Dat is haar remedie tegen sombere stemmingen.

Zing, Anna, zing.

Haar professor doet onderzoek naar ‘Het geheim van André Rieu’. Het geheim van zijn succes ligt volgens haar in de ‘festivalizering van de maatschappij’. Het heeft te maken met nostalgie en niet met kitsch.

Het is niet zozeer vanwege de tekst waarom ze dit Russiche liedlied meezingt. Twaalf Rovers waarvan er één tot inkeer komt, in het klooster gaat en God en de mens ging dienen. Het is de melodie. Het is de melodie. En het mooiste stukje in het lied – elk lied heeft een mooiste stukje – zijn maar een paar klanken, een paar noten, een soort melodieuze jammerklacht. In een documentaire over André Rieu – er zijn meer mensen die onderzoek doen naar het geheim van zijn succes – wordt hem gevraagd of hij een goed violist is. Hij antwoordt, ja dat ben ik; ik kan goed melodieën spelen.

Hij vertelt ook over zijn vader. Bitterzoet. Mijn vader dacht dat hij thuis ook nog de dirigent was, zegt Rieu.

Wat zegt de professor die onderzoek doet naar André Rieu over nostalgie en kitsch?
Heimwee, Fernweh.
Dat zijn concepten. In de wetenschap onderzoek je concepten en gebruik je concepten om verschijnselen te verklaren. Anna heeft grote moeite met dit abstracte denken. Is dat de reden waarom ze niet in staat gedacht wordt een proefschrift te schrijven?
Je denkt als een fotograaf, zegt de professor.
Dat is een voorbarige conclusie, vind Anna.
Het is dezelfde professor die haar geleerd heeft dat je in de wetenschap niet te snel conclusies moet trekken.
Abstract denken wordt als een teken van intelligentie gezien.

Vind je mij een intellectueel, vraagt Anna aan de schilder.

Nee, zegt de schilder. Jij weet niet eens wat wetenschap is.

Dat wist ze inderdaad niet voordat ze ging studeren. Voordat ze ging studeren vroeg ze zich bijvoorbeeld af wat er toch bedoeld werd als er in de krant geschreven werd ‘de Verlichting is nog niet voltooid’. Ze had een vaag begrip er van en wist dat het niets met lampen te maken had. Zo letterlijk dacht ze nu ook weer niet.

anna